Ogres zijn als ajuinen

Shrek kon het destijds al mooi verwoorden: Ogres zijn als ajuinen. Uien hebben lagen, Ogres hebben lagen. We hebben allebei lagen!

Als het gaat om mijn spirituele groei, voel ik me net als een ajuin. Of misschien ook wel een Ogre. Want uiteindelijk zien we in Shrek ook een mooi transformatief proces 🙂

In een vorige post had ik het over opruimen en loslaten. Dit is voor mij geen rechtlijnig proces geweest. Het is nog volop bezig en is een proces van loslaten, stagneren en vervolgens weer gaan loslaten op een dieper niveau. Laag na laag. Telkens wanneer ik denk dat we er nu wel zijn, dient zich een nieuwe laag aan.

Het allereerste begin was voor mij de vraag: “Voor wat en voor wie doe ik dit toch?”. Ik was advocate, ik werkte immens veel uren per week. Op zondagnamiddag ging ik, nadat ik bij mijn grootmoeder op de koffie geweest was, nog cliënten bezoeken in de gevangenis. Mijn eigen cliënteel was pro deo, de andere uren werkte ik voor een kantoor, eerst forfaitair en later tegen een laag (bruto) uurloon. Ik was heel gedreven, maar toch merkte ik al snel dat deze job mij immens veel energie kostte. Om mijn lichaam te geven wat het nodig had, moest ik eigenlijk om 19u30-20u gaan slapen en in de weekends blijslapen om weer bij te tanken. Na enkele maanden boekte ik een retraite, omdat ik voelde dat ik het nodig had om weer op te laden…

Als ik dit nu neerschrijf en terugdenk aan die periode, lijkt het eigenlijk best gek. Ik voelde al van de start dat mijn energie aan het leeglopen was, waarom heb ik het eigenlijk zo ver laten komen? Tegelijk is het heel mooi dat ik dit nu op die manier kan bekijken. Ik kan alleen maar hopen dat ik nu betere keuzes zou maken indien deze situatie opnieuw op mijn pad zou komen…. En toch, het blijft een valkuil… Stof tot nadenken 🙂

Maar goed, de start van het loslaten begon bij mij dus bij de vraag: “Voor wat en voor wie?” Waarom werkte ik zo hard? Voor wie? Ik werd er niet rijker van. Maar als ik er mee zou stoppen, wat komt er dan in de plaats? Waarom heb ik zo lang gestudeerd om dit dan allemaal weg te gooien? Wat kan ik dan wél? Als ik dit al niet kan, hoe zal ik ooit iets vinden wat wél werkt voor mij?

Al heel snel werd ik dus voor de uitdaging gezet om los te laten en te vertrouwen. Te vertrouwen op mijn lichaam. Te vertrouwen op het universum. Dat het uiteindelijk wel goed zou komen en dat ik mij geen zorgen hoefde te maken over het hoe en het waarom. Maar daar was ik toen nog niet klaar voor.

Dus bleef ik verder doen. Tot ik niet meer kon en tot mijn lichaam voor mij besliste. Het eerste grote loslaten was het loslaten van mijn job als advocaat. Nu noem ik het een job, op dat moment was het deel van mijn identiteit. Ik “werkte” niet als advocate, ik “was” advocate. Het was wie ik was, het was vervlochten met mijn zijn. Maar hoe neem je afscheid van zo’n fundamenteel deel van jezelf? Ook dit was een proces van vallen en opstaan. Ik stopte, maar niet helemaal. Ik herbegon, maar niet helemaal. Tot ik genoodzaakt was de realiteit echt onder ogen te zien en volledig te stoppen. Exit advocatuur (deze keer voor echt).

Ik had het geluk vrij snel nieuw werk te kunnen vinden. Ik werkte voor een gemeentebestuur op A-niveau, als beginnend leidinggevende. Hoewel ik al tijdens het selectieproces een “vreemd” gevoel had over de sollicitatie, negeerde ik mijn gevoel en ging ik verder. Ik was immers intussen mama geworden. Ik had nood aan een vaste job, met regelmaat, veel voordelen en een vast inkomen om al mijn kosten te dekken. Tegen mijn verwachtingen in werd ik geselecteerd en mocht ik beginnen.

Wat volgde was een verwarrend jaar. Ik stelde continu mezelf en mijn intuïtie in vraag. Ik voelde dat “iets” niet klopte, maar kon er nooit de vinger op leggen. Ik overtuigde mezelf dat er niets aan de hand was, dat ik spoken zag, dat ik niet moest overdrijven,… Uiteindelijk mondden we uit in 2020, het corona-jaar.

Aan het eind van 2020 was ik werkloos, in ziekteverlof, net verhuisd met een dochter van anderhalf, wetend dat ik maximaal 6 maand in het nieuwe huis kon blijven, zonder zelfvertrouwen en compleet moedeloos.

Het was mijn diepste dal. En vandaag kan ik zien dat het mijn grootste sterkte was. Het was het beginpunt van mijn spiritueel proces. Het was ook het moment waarop ik voor het eerst de kracht in mezelf vond.

Ik wíst op dat moment dat ik geen slachtoffer was. Dat dingen me niet overkwamen. Dit was zo diepgaand, zo enorm, zo allesbepalend, dat het geen toeval kon zijn. Op élk levensdomein waren dingen van me afgenomen. Als een kaartenhuisje was heel mijn leven in elkaar gestuikt. Ik kon op dat moment niet anders dan vaststellen “Dat Het Zo Hoorde Te Zijn”. Ik geloofde voor het eerst dat mijn ziel hiervoor gekozen had. Dat dit mijn levenslessen waren. En voor het eerst ging ik voor mezelf de vraag stellen: Wat heb ik hier uit te leren? Wat toont deze situatie mij?

Ik werd geleid naar YouTube, waar ik het ene filmpje na het andere begon te verslinden. Ik leerde over Engelen en Gidsen, ik leerde over de wet van de aantrekkingskracht, ik leerde over spiritueel ontwaken en de “dark night of the soul”. En ik voelde: dit is mijn leerproces.

In die periode ben ik volledig met mijn billen bloot gegaan. Het was een diepgaand proces van loslaten. Loslaten van mijn wereldbeeld, loslaten van mijn verwachtingen. Loslaten van mijn zelfbeeld. Loslaten van mijn maatschappijbeeld. Waar ik jarenlang cliënten doorverwezen had naar instanties zoals het OCMW, ben ik er uiteindelijk zelf gaan aankloppen om hulp te vragen. Personen met wie ik in het verleden professionele gesprekken had over cliënten, bogen zich nu over míjn hulpvraag. En voor het eerst stond ik nu in de schoenen van mijn voormalige cliënten. Ook ik kon nu de schuld en de schaamte voelen. De onmacht wanneer iemand boven je hoofd over jouw leven beslist. De frustraties wanneer iets wat jou zo nauw aan het hart ligt niet belangrijk genoeg bevonden wordt om er financiële steun voor te verlenen (o.a. ook psychologische hulp…).

Wat volgde was groeiproces, een proces om te leren om binnen de gegeven omstandigheden de regie over mijn eigen leven terug te nemen. En uiteindelijk ook hierin steeds meer te groeien. Meer mijn ruimte in te nemen en uiteindelijk mezelf ook toelating te geven op te eisen wat aan mij toekomt.

Hierover later meer

Over loslaten en (andere) rommel

Loslaten. Het is voor mij als perfectionist altijd al een uitdaging geweest. Ik ben ook opgegroeid met het motto: “Wat je zelf doet, doe je beter”. Wat maakt dat ik het altijd alleen deed, en daar nog trots op was ook.

Het maakt ook dat dingen zich wel eens kunnen opstapelen in mijn leven. Soms ook letterlijk. Ik zie één grote berg en ik weet niet hoe ik er kan aan beginnen. Dat maakt dat ik moeilijk kan opdelen in deeltaakjes en er uiteindelijk liever niet aan begin.

Zo ook met spullen. Ik heb vroeger heel vaak mogen horen dat je spullen niet mag wegdoen. Nochtans kon ik als kind wel loslaten wat niet meer diende. Zo herinner ik me dat ik ooit een hele reeks boeken verkocht had op de rommelmarkt. Mijn (groot)ouders zijn hier toen heel kwaad over geweest: “zoiets mag je niet wegdoen, je moet dit sparen voor later. Je kinderen kunnen hier later nog mee spelen…” Er werd dus heel vroeg ingepeperd dat je spullen niet mag wegdoen, ook als je zelf voelt dat je er eigenlijk klaar mee bent . In feite werd er mij dus gezegd dat ik mijn intuïtie absoluut niet mocht volgen. Dat ik gedurende hele mijn jeugd op alle vlakken en levensdomeinen gemanipuleerd werd, mag intussen wel al duidelijk zijn. Ook dergelijk “onschuldig” voorval als de boekenverkoop op de rommelmarkt toont in essentie aan dat ik volgens een bepaald stramien hoefde te leven, dat ik vooral niet mocht luisteren naar mijn innerlijke stem. Het doet me denken aan de film Inception, waar een kleine actie op een heel diep niveau zo’n grote impact heeft, dat er uiteindelijk een heel destructief proces op gang gezet wordt.

Mijn ouders zijn gescheiden. Mijn vader was en is een harde werker. Ik heb altijd geleerd dat je héél hard moet werken om vooruit te raken in het leven. Dat het leven een continue strijd is en dat je moet knokken voor jouw deel. Doordat mijn ouders gescheiden waren, was onze financiële situatie nooit ideaal. Ik ben opgegroeid met het idee dat er altijd tekorten zijn in het leven. Dat ik ook geen recht zou kunnen hebben op overvloed als ik er niet hard voor werkte. Als er onverwachts eens een meevaller was, dan kon dit niet kloppen, dan zou er vast en zeker iets anders fout gaan. Want “voor mij kan het nooit eens goed gaan. Geluk is niet aan mij besteed”.

Dit alles maakt dat er een hele grote emotionele lading hangt aan de spullen die ik doorheen mijn leven verzameld heb. Ik heb nog steeds spullen in mijn huis die ik (als kind) niet mocht verkopen van mijn oma. Ik heb spullen van mijn overgrootouders in mijn huis, omdat “dit toch zonde is om weg te gooien”…

Tegelijk heb ik wel al verschillende opruimacties gedaan en heb ik al véél spullen weggedaan. In essentie ben ik niet verbonden aan mijn spullen, ik ben geen hoarder. Spullen die ik zélf verzameld heb doorheen mijn leven laat ik makkelijk weer los. Het zijn eerder de spullen waar een emotionele lading aanhangt, waar een bepaalde programmering aan vast hangt, die zijn blijven opstapelen.

Hierdoor heb ik ook lang niet geloofd dat het gezegde “rommel in je huis is rommel in je hoofd” op mij van toepassing was. Al jaren ben ik bezig met innerlijk werk. Ik heb laag na laag losgelaten, maar de spullen in mijn huis werden nooit echt aangepakt. Verhuis na verhuis werden dingen in dozen gegooid en meegenomen naar mijn nieuwe woonst. Soms werden dozen niet, of maar half uitgepakt. Heel lang had ik in elke woning een rommelkamertje met half uitgepakte dozen. Ik heb een visueel geheugen en ik wist perfect waar alles te vinden was. Opruimen betekende voor mij spullen verplaatsen en dit maakte ook dat ik achteraf niks meer kon terugvinden. Maar onbewust was dit ook een enorme mentale ballast. Ik droeg immers telkens een hele (foto)database mee van alle spullen die ik ooit in heel mijn leven verzameld heb.

Recent had ik een craniosacraal sessie ingepland voor mijn jongste dochter. De intake hiervoor heb ik als mama alleen gedaan (zonder mijn dochter) en hierna ontving ik zelf ook een sessie. Toen ik thuis kwam, was ik volledig overweldigd door mijn huis en alles wat er in staat. Nu moet je weten dat ik 2 jaar geleden verhuisd ben en dat er nog altijd onuitgepakte dozen staan. Heel lang hebben mijn spullen op de kasten/op verticale oppervlakten gelegen.

Dit laatste is op zich ook een interessant gegeven. Het lukt mij niet om mijn spullen IN de kasten te steken. Om voor alles een plekje te vinden en ruimte in te nemen in mijn eigen huis. Met de komst van mijn dochter zijn daar heel wat baby/kinderspullen bij gekomen en met de komst van mijn tweede dochter werd heel wat babygerief opnieuw bovengehaald. Mijn woonkamer was een waar speelparadijs zonder enig plekje voor mezelf. Geen rust, niet in mijn badkamer, niet in mijn slaapkamer, niet in mijn woonkamer…

En toen kwam ik thuis van de craniosessie en ontplofte het in mijn hoofd. Toen pas besefte ik hoe zeer ik overprikkeld ben in mijn eigen huis. Waar ik altijd zei dat mijn rommel mij niet deerde, voelde ik nu de rauwe waarheid: het overprikkelt mij wel degelijk, maar ik ben ook meester geworden in het verdringen.

Dus… Hier gaan we weer: tijd voor een nieuwe ronde loslaten…. Over dat proces binnenkort nog meer.