Over loslaten en (andere) rommel

Loslaten. Het is voor mij als perfectionist altijd al een uitdaging geweest. Ik ben ook opgegroeid met het motto: “Wat je zelf doet, doe je beter”. Wat maakt dat ik het altijd alleen deed, en daar nog trots op was ook.

Het maakt ook dat dingen zich wel eens kunnen opstapelen in mijn leven. Soms ook letterlijk. Ik zie één grote berg en ik weet niet hoe ik er kan aan beginnen. Dat maakt dat ik moeilijk kan opdelen in deeltaakjes en er uiteindelijk liever niet aan begin.

Zo ook met spullen. Ik heb vroeger heel vaak mogen horen dat je spullen niet mag wegdoen. Nochtans kon ik als kind wel loslaten wat niet meer diende. Zo herinner ik me dat ik ooit een hele reeks boeken verkocht had op de rommelmarkt. Mijn (groot)ouders zijn hier toen heel kwaad over geweest: “zoiets mag je niet wegdoen, je moet dit sparen voor later. Je kinderen kunnen hier later nog mee spelen…” Er werd dus heel vroeg ingepeperd dat je spullen niet mag wegdoen, ook als je zelf voelt dat je er eigenlijk klaar mee bent . In feite werd er mij dus gezegd dat ik mijn intuïtie absoluut niet mocht volgen. Dat ik gedurende hele mijn jeugd op alle vlakken en levensdomeinen gemanipuleerd werd, mag intussen wel al duidelijk zijn. Ook dergelijk “onschuldig” voorval als de boekenverkoop op de rommelmarkt toont in essentie aan dat ik volgens een bepaald stramien hoefde te leven, dat ik vooral niet mocht luisteren naar mijn innerlijke stem. Het doet me denken aan de film Inception, waar een kleine actie op een heel diep niveau zo’n grote impact heeft, dat er uiteindelijk een heel destructief proces op gang gezet wordt.

Mijn ouders zijn gescheiden. Mijn vader was en is een harde werker. Ik heb altijd geleerd dat je héél hard moet werken om vooruit te raken in het leven. Dat het leven een continue strijd is en dat je moet knokken voor jouw deel. Doordat mijn ouders gescheiden waren, was onze financiële situatie nooit ideaal. Ik ben opgegroeid met het idee dat er altijd tekorten zijn in het leven. Dat ik ook geen recht zou kunnen hebben op overvloed als ik er niet hard voor werkte. Als er onverwachts eens een meevaller was, dan kon dit niet kloppen, dan zou er vast en zeker iets anders fout gaan. Want “voor mij kan het nooit eens goed gaan. Geluk is niet aan mij besteed”.

Dit alles maakt dat er een hele grote emotionele lading hangt aan de spullen die ik doorheen mijn leven verzameld heb. Ik heb nog steeds spullen in mijn huis die ik (als kind) niet mocht verkopen van mijn oma. Ik heb spullen van mijn overgrootouders in mijn huis, omdat “dit toch zonde is om weg te gooien”…

Tegelijk heb ik wel al verschillende opruimacties gedaan en heb ik al véél spullen weggedaan. In essentie ben ik niet verbonden aan mijn spullen, ik ben geen hoarder. Spullen die ik zélf verzameld heb doorheen mijn leven laat ik makkelijk weer los. Het zijn eerder de spullen waar een emotionele lading aanhangt, waar een bepaalde programmering aan vast hangt, die zijn blijven opstapelen.

Hierdoor heb ik ook lang niet geloofd dat het gezegde “rommel in je huis is rommel in je hoofd” op mij van toepassing was. Al jaren ben ik bezig met innerlijk werk. Ik heb laag na laag losgelaten, maar de spullen in mijn huis werden nooit echt aangepakt. Verhuis na verhuis werden dingen in dozen gegooid en meegenomen naar mijn nieuwe woonst. Soms werden dozen niet, of maar half uitgepakt. Heel lang had ik in elke woning een rommelkamertje met half uitgepakte dozen. Ik heb een visueel geheugen en ik wist perfect waar alles te vinden was. Opruimen betekende voor mij spullen verplaatsen en dit maakte ook dat ik achteraf niks meer kon terugvinden. Maar onbewust was dit ook een enorme mentale ballast. Ik droeg immers telkens een hele (foto)database mee van alle spullen die ik ooit in heel mijn leven verzameld heb.

Recent had ik een craniosacraal sessie ingepland voor mijn jongste dochter. De intake hiervoor heb ik als mama alleen gedaan (zonder mijn dochter) en hierna ontving ik zelf ook een sessie. Toen ik thuis kwam, was ik volledig overweldigd door mijn huis en alles wat er in staat. Nu moet je weten dat ik 2 jaar geleden verhuisd ben en dat er nog altijd onuitgepakte dozen staan. Heel lang hebben mijn spullen op de kasten/op verticale oppervlakten gelegen.

Dit laatste is op zich ook een interessant gegeven. Het lukt mij niet om mijn spullen IN de kasten te steken. Om voor alles een plekje te vinden en ruimte in te nemen in mijn eigen huis. Met de komst van mijn dochter zijn daar heel wat baby/kinderspullen bij gekomen en met de komst van mijn tweede dochter werd heel wat babygerief opnieuw bovengehaald. Mijn woonkamer was een waar speelparadijs zonder enig plekje voor mezelf. Geen rust, niet in mijn badkamer, niet in mijn slaapkamer, niet in mijn woonkamer…

En toen kwam ik thuis van de craniosessie en ontplofte het in mijn hoofd. Toen pas besefte ik hoe zeer ik overprikkeld ben in mijn eigen huis. Waar ik altijd zei dat mijn rommel mij niet deerde, voelde ik nu de rauwe waarheid: het overprikkelt mij wel degelijk, maar ik ben ook meester geworden in het verdringen.

Dus… Hier gaan we weer: tijd voor een nieuwe ronde loslaten…. Over dat proces binnenkort nog meer.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Meer informatie over hoe uw reactiegegevens worden verwerkt.